Dominantie

Dominantie


Dominantie. Het is een veelbesproken onderwerp binnen de hondenwereld. Het blijft niet alleen een populaire term, maar het is ook het middelpunt van uitgebreide- en soms zeer felle- discussies. Van wetenschappers tot hondenprofessionals tot hondenliefhebbers. De meningen, theorieën en definities verschillen. Zodoende lijkt het mij goed om duidelijkheid te geven over hoe HondenLot hier in staat. Voordat ik mijn visie hierover geef, beschrijf ik eerst mijn interpretaties van een aantal verschillende gedachtes en theorieën over dominantie bij huishonden.


Biologen en ethologen

In de biologie en binnen onderzoeken over gedrag van wilde dieren (gedragsbiologie, ethologie), zegt het woord dominantie iets over het gedrag van dieren van dezelfde soort waarbij een relatie (omgang van langere duur) is vastgesteld. Een individu wordt als dominant bestempeld wanneer deze binnen de relatie met andere individu(en) prioritaire toegang krijgt tot gewenste bronnen waarvan de beschikbaarheid op dat moment beperkt is (bijvoorbeeld eten, een rustplaats, voortplantingspartners, een schuilplaats, etc). De hoogste in rang krijgt als eerste toegang tot deze bronnen, zonder dat hier een heftige strijd over gevoerd wordt. De lageren in rang reageren conflictvermijdend op de hogeren. Dit wordt ook wel onderdanig gedrag genoemd, waarmee confrontaties zo veel mogelijk worden vermeden. Via geritualiseerd gedrag (zelden via escalerende agressie), ontstaat er binnen een groep na verloop van tijd een vaste rangorde. Elk dier gedraagt zich hier naar. Zo valt er een sociaal systeem waar te nemen waarmee bepaald groepsgedrag voorspelbaar wordt. Dit systeem, het dominantie-model, beperkt agressie binnen groepen sociale soortgenoten die in een omgeving leven waar de toegang tot overlevingsbronnen beperkt is. Dit model is naar aanleiding van diverse onderzoeken tot stand gekomen. Er bestaan echter ook onderzoeken die het dominantie-model ontkrachten. De wetenschap staat nooit stil en momenteel verschijnen er nog steeds onderzoeken die verschillende versies van de dominantie-theorie bevestigen danwel ontkrachten. Binnen de wetenschap zweeft deze theorie dus in een grijs gebied.


Hondenprofessionals

Waar biologen het dominantie-model voornamelijk hanteren om groepsgedrag van wilde dieren te bestuderen en verklaren, gebruiken sommige hondentrainers en therapeuten deze theorie om de training en therapie van honden (huisdieren) aan te sturen. Het gedeelte over voorrang tot beperkt aanwezige bronnen wordt losgelaten. Dit is begrijpelijk omdat er binnen onze huishoudens over het algemeen geen zware strijd om te overleven wordt gevoerd, zoals bij wilde diersoorten vaak wel het geval is. Hondenprofessionals spreken hierbij ook wel van de roedel-theorie, welke een afgeleide is van de dominantie-theorie.


Ook losstaand gedrag en bepaalde lichaamshoudingen worden omschreven als dominant. Onder meer:

  • Honden die de oren naar voren houden en/of de staart omhoog dragen (ongeacht de context).
  • Honden die initiatief tonen.
  • Allerlei vormen van agressie.
  • Er wordt gesproken over dominante handelingen (kop op schoft, poot op schoft, voorstaan, overstaan, bestijgen, etc).
  • Honden die op de bank gaan liggen zouden dominanter zijn dan honden die op de grond liggen.
  • De hond die als eerste door een deur gaat.
  • De hond die als eerste eet.
  • De hond die een trekspeeltje 'wint'.
  • etcetera..


Er zijn ook trainers en therapeuten die nog een stap verder gaan door ook mensen te betrekken in hun dominantie-theorie. Een hond kan zich volgens hen ook dominant gedragen ten opzichte van mensen en vice versa. Honden zouden non-stop bezig zijn met het willen beklimmen van een autoritaire ladder en mensen zouden hier deel van uitmaken. Honden zouden behoefte hebben aan een duidelijke, vaststaande rangorde. Hieruit ontstaat ook het idee dat mensen hier bewust mee bezig zouden moeten zijn, zodat ze bovenaan de ladder blijven staan als dominante leider, want anders zou de hond omhoog willen klimmen. "De hond moet gedomineerd worden" en een onderdanige hond wordt geprezen om zijn onderdanigheid.

Als je deze ideeën vergelijkt met de definitie vanuit de biologie, dan begint het behoorlijk van elkaar af te wijken. Het betreft niet meer een relatie tussen soortgenoten en het gaat ook niet meer over toegang tot beperkt beschikbare bronnen.


Hondenliefhebbers

Dominant wordt door veel hondenliefhebbers ingezet als een karaktereigenschap. "Mijn hond is heel dominant”, is een veel gehoorde uitspraak. In de volgende situaties wordt het toegepast:

  • Honden die andere honden bij een eerste ontmoeting (wanneer er nog geen sprake is van een relatie) opdringerig benaderen.
  • Honden die andere honden (of mensen) uitnodigen voor spel.
  • Honden die tegen mensen opspringen.
  • Een hond die blaft wanneer er onbekend bezoek het huis betreed.
  • Een hond die gromt wanneer je hem benadert tijdens het kluiven.
  • Een hond die over een andere hond heen staat. Een hond die op de rug draait is dan onderdanig.

Ga zo maar door!


Deze woorden worden te pas en te onpas gebruikt op vele verschillende vormen van lichaamstaal en gedrag.

Een link naar de wetenschappelijke definitie van dominantie is ver te zoeken.

Soms lijkt het haast alsof 'dominant' en 'aanwezig' op hetzelfde neerkomen.



HondenLot

Wanneer je het bovenstaande gelezen hebt, dan heb je direct argumenten in handen die verklaren waarom ik afstand neem van deze term en theorieën. De vele verschillende meningen, visies en interpretaties van het woord zorgen er voor dat de definitie zodanig is vervuild dat er risico's kleven aan het gebruik ervan. Mensen houden er verschillende opvattingen op na en als er iets belangrijk is binnen hondentraining en gedragstherapie, dan is het wel duidelijkheid en heldere communicatie.


Er is nog een reden waarom ik geen gebruiker ben van de term dominantie. In naam van deze theorie worden veel honden onderdrukt door hun, vaak goedbedoelende, eigenaren. Dominantie en roedeltheorieën worden regelmatig als excuus gebruikt om honden hard aan te pakken. Het gedrag wordt beïnvloed door angst (of in ernstige gevallen pijn) aan te wakkeren waarbij er wordt aangestuurd op bevriezing of vermijding. Een bedreiging voor hondenwelzijn en een risico voor de veiligheid van mensen, omdat angst (of pijn) ook agressie kan aanwakkeren.


Ik ben ook geen aanhanger van de dominantie-theorie van biologen. De wetenschap volg ik graag en sommige resultaten zijn opvallend en interessant. Voor training en therapie is een dominantietheorie echter niet van belang. Het wel of niet bestaan van dominantie bij honden (of andere huisdieren) doet er dan niet toe.

Persoonlijk vind ik het zoeken naar bevestiging van hiërarchische systemen binnen groepen dieren iets heel menselijks. Het driftig blijven zoeken naar een formule, een verklaring, een betrouwbare voorspelbaarheid die vervolgens over een complete diersoort heen gelegd wordt ongeacht de individuele situatie, als een soort hokje waar binnen een diersoort zich zou moeten gedragen, benauwt mij. Naar mijn mening komen zulke theorieën voort uit onze eigen, dierlijke drang naar controle en voorspelbaarheid. Wanneer je het omdraait is de dominantie-theorie een prachtig voorbeeld van projectie. Het streven naar macht en status is een typisch menselijke eigenschap.

Ook het verklaren van gedrag en het maken van voorspellingen vallen hier onder. Ik ben zelf ook een mens en wat ik hier aan het schrijven ben, valt daar dus ook onder. Geen enkel mens kan schrijven vanuit het perspectief van een andere diersoort, dat is onmogelijk. De dominantie-theorie is en blijft een mensen-theorie.


Geen dominantie, wat dan wel?

Beschouw ieder dier als een uniek individu. Een individu met een overlevingsdrang (eigen welzijnsbehoeftes) en vooral met een eigen karakter. Vaststaande rangordes en formules met een voorspelbare uitkomst zijn niet nodig om gedrag te verklaren. Je hoeft hier niet naar op zoek te gaan. Gedrag van een hond komt vanuit een uniek karakter, mede aangestuurd door emoties en gevormd door eerder opgedane ervaringen. Het betreft individuen die anticiperen en op elkaar en hun omgeving reageren. Naarmate de ervaring met een bepaalde omgeving groeit, zal ieder individu kiezen voor een eigen strategie.


Door zo te denken houd je de opties open. Men hoeft zich niet te verbazen wanneer een hond de ene dag een gevecht met een groepsgenoot aangaat voor een stukje worst en de andere dag het stukje worst opgeeft aan diezelfde groepsgenoot. Alles is mogelijk. Er bestaan unieke persoonlijkheden binnen elke diersoort.


Er kunnen wel patronen ontstaan in het gedrag van de hond, maar deze worden aangestuurd door de behoefte aan voorspelbaarheid. Voorspelbaarheid geeft een gevoel van overzicht en biedt veiligheid, zekerheid en stabiliteit.

Het is naar alle waarschijnlijkheid niet de drang naar macht maar de drang naar voorspelbaarheid, controle over eigen belevenissen en veiligheid die verklaart waarom bepaalde dieren in hun gedrag bepaalde patronen en rituelen vormen, ook ten opzichte van elkaar. Een dier handelt uit eigen belang (overleving) en niet omdat hij/zij zich wil of moet schikken naar een bepaalde rangorde.


Wanneer je een groep samenlevende honden observeert en je ziet een bepaalde hond wijken voor een andere hond, kun je dit verklaren door te bedenken dat deze hond de gevolgen van zijn gedrag inschat naar aanleiding van eerder opgedane ervaringen met deze soortgenoot. Hieruit kiest deze hond de beste strategie voor zichzelf op dat moment. Zo zal een hond de ene keer zijn botje direct opgeven voor een andere hond (omdat hij uit ervaring geleerd heeft dat er anders een conflict zal ontstaan dat hij graag uit de weg gaat) en de andere keer zijn botje verdedigen (omdat ervaring hem geleerd heeft dat dit succes kan opleveren). Gedrag wordt gevormd doordat elke unieke hond met een eigen karakter ervaringen heeft opgedaan waaruit een bepaalde strategie ontstaat. Deze strategie kan per hond en per situatie verschillend zijn. Om dit gedrag te verklaren is geen dominantie-theorie of roedel-theorie nodig.


Opluchting

Het loslaten van de dominantie-theorie kan een enorme opluchting geven. Behalve dat de opties voor het verklaren van gedrag open blijven staan -omdat je je niet druk hoeft te maken over eventuele rangordes- kan het loslaten van de theorie ook zorgen voor een andere, meer ontspannen omgang met jouw eigen hond. Een omgang waarbij conflict en competitie geen rol speelt. Dit komt het welzijn van zowel hond als mens ten goede.


Wanneer mijn hond over mijn schoot heen gaat staan en met haar flank tegen mij aan begint te leunen dan maak ik mij geen zorgen over een rangorde. Ik kroel haar, ze gaat over mijn schoot liggen, geniet van de aandacht en valt vredig in slaap. Het zogenaamde dominante overstaan blijkt vanuit mijn hond gewoon sociaal aanhankelijk gedrag te zijn. Mijn hondje komt zo bij mij staan omdat ze aangehaald wil worden en dit heeft zij uit eerdere ervaringen met mij geleerd. Wij staan niet op een competitieve ladder, maar wij zijn op elkaars gedrag ingesteld en wij weten dankzij ervaringen wat wij van elkaar kunnen verwachten. Niet meer, niet minder. 


Datzelfde geldt voor het als eerste door een deur gaan, om nog maar een bekend voorbeeld te noemen. Dit kan gezien worden als een simpel trucje (gedrag) wat je een hond aanleert. Soms is het een heel handig trucje, omdat je bijvoorbeeld niet kunt zien wat er op straat gebeurt. Regelmatig vraag ik mijn hondje om te wachten totdat ik zelf door de deur ben gegaan. Ik ben dan niet mijn hogere status aan het bevestigen, maar ik vraag haar om een oefening uit te voeren en ik creëer hier veiligheid mee. Gedrag, gevolgen, ervaringen. Niet meer, niet minder.


Door handelingen met regelmaat uit te voeren ontstaat er voorspelbaarheid, vertrouwen, stabiliteit en veiligheid. Ieder dier heeft hier behoefte aan. Zowel honden als mensen.


Ieder mens heeft recht op eigen theorieën en manieren voor de omgang met hun honden. Ondanks dat ik het niet altijd eens ben, lees ik wel graag over theorieën van anderen. Zolang het welzijn van honden niet wordt aangetast zal ik hier altijd voor open staan.




Geschreven door Liselot Boersma, welzijnsdeskundige (PgDip CABW) en eigenaar van HondenLot, oktober 2015. Copy paste/directe overname van teksten of afbeeldingen is zonder schriftelijke toestemming niet toegestaan. Het delen van de URL van deze website pagina is wel toegestaan en wordt op prijs gesteld.



Meer artikelen van HondenLot:






Referenties:

  • Bradshaw, J.W.S., Blackwell, E.J., Casey, R.A. (2009). Dominance in domestic dogs—useful construct or bad habit? Journal of Veterinary Behavior: Clinical Applications and Research, Volume 4, Issue 3, May–June 2009, Pages 135-144
  • Bradshaw, J.W.S., Blackwell, E.J., Casey, R.A. (2014). Dominance in domestic dogs—A response to Schilder et al. (2014) Journal of Veterinary Behavior: Clinical Applications and Research, Volume 11, January–February 2016, Pages 102-108
  • Miklósi, Á (2007) Dog Behaviour, Evolution, and Cognition
  • Schilder, M.B.H., Vinke, C.M., van der Borg, J.A.M. (2014). Dominance in domestic dogs revisited: Useful habit and useful construct? Journal of Veterinary Behavior: Clinical Applications and Research, Volume 9, Issue 4, July–August 2014, Pages 184-191
  • Whatever Happened To The Term Alpha Wolf?